Rasstandaard en historie
van de
Havanezer
Kort historisch overzicht:
Dit ras is
afkomstig uit het Westelijk Middellandse Zeegebied en heeft zich
ontwikkeld in de Spaanse en Italiaanse kuststreken. Blijkbaar werden
deze honden in vroegere tijden meegebracht naar Cuba door Italiaanse
kapiteins op de grote vaart. Bij vergissing heeft de voornaamste kleur
havana (tabakskleur, bruin-rood) van deze honden, het verhaal doen
ontstaan dat het hier gaat om een ras uit Havana, de hoofdstad van Cuba.
Politieke omstandigheden in Cuba hebben geleid tot een totale
verdwijning van de oude havanezer bloedlijnen; blijkbaar konden echter
enkele honden Cuba uit gesmokkeld worden; hun nakomelingen overleefden
in de USA.
Algemeen uiterlijk: De havanezer is een
kleine stevige hond, laag op de poten, met een lange overvloedige,
zachte en bij voorkeur golvende vacht.
Het gangwerk is levendig en
veerkrachtig.
Belangrijke verhoudingen:
De lengte
van de snuit (van de neus- punt tot aan de stop) is gelijk aan de
afstand tussen stop en achterhoofds- knobbel (occiput)
De verhouding
tussen de lichaams- lengte (gemeten van de schouderpunt tot aan de
bilpunt) tot de schofthoogte is 4:3.
Gedrag en karakter:
Buitengewoon
levendig en pienter, makkelijk op te leiden tot waakhond. Aanhankelijk,
van nature vrolijk, beminnelijk, attractief, charmant, speels en zelfs
een beetje een clown. Houdt van kinderen en kan eindeloos met ze spelen.
Hoofd:
Van middelmatige lengte. De
verhouding tussen de lengte van het hoofd en de lichaamslengte (gemeten
van schoft tot staartaanzet) is 3:7.
Schedel: Vlak tot heel weinig gewelfd, breed, voorhoofd weinig verheven. Van bovenaf gezien afgerond aan de achterkant en bijna recht en vierkant aan de drie andere zijden.
Stop: Matig aangeduid
Neus: zwart of bruin
Snuit: Geleidelijk licht smaller wordend in de richting van de neus, maar noch spits noch stomp.
Lippen: Fijn, droog en strak.
Kaken: Schaargebit. Men streeft naar een compleet gebit. Afwezigheid van de premolaren (PM1) en de molaren (M3) is toegestaan.
Wangen: Zeer vlak, niet uitstekend.
Ogen: Tamelijk groot, amandelvormig, kleur bruin zo donker mogelijk. Vriendelijke uitdrukking (expressie). De oogranden moeten donkerbruin tot zwart zijn.
Oren: Tamelijk hoog aangezet, langs de wangen vallend, een lichte plooi vormend die iets verheven is, eindigend in een licht ronde punt. Bedekt met lange haren, noch afstaand als molenwieken, noch tegen de wangen hangend.
Hals:
middelmatige lengte
Lichaam:
de lichaamslengte is iets
groter dan de schofthoogte.
Rugbelijning: recht, licht gewelfd bij de lendenen.
Kruis: goed afhellend
Ribben: goed gewelfd
Buik: goed opgetrokken.
Staart:
Hoog gedragen, hetzij in de
vorm van een bisschopsstaf, hetzij -bij voorkeur- gekruld over de rug;
is bedekt met een franje van lange zijde-achtige haren.
Ledematen:
Voorhand: recht en evenwijdig, droog, goed beendergestel. De afstand tussen de grond en de elleboog moet niet groter zijn dan de afstand tussen elleboog en schoft.
Achterhand: goed beendergestel, matige hoekingen.
Voeten: een beetje langwerpig van vorm, klein, compact.
Gangwerk: de havanezer heeft een opvallend licht en veerkrachtig gangwerk, dat zijn vrolijke karakter onderstreept. Beweging: goed vrij en recht naar voren vanuit het front (schouders), de achterhand geeft de stuwing in een rechte lijn.
Vacht:
Vachtstructuur:
De ondervacht, wollig, is weinig ontwikkeld, vaak
geheel afwezig. De bovenvacht is erg lang (12-18 cm bij een
volwassen hond), zacht, recht of gegolfd en kan gekrulde lokken
vormen.
Elke vorm van toiletteren, de vacht met de schaar op
gelijke lengte knippen, en elke vorm van trimmen is verboden.
Uitzondering: het bijwerken van de voeten is toegestaan, haren op
het hoofd kunnen iets ingekort worden zodat ze de ogen niet bedekken
en de haren op de snuit kunnen iets ingekort worden, maar het
natuurlijk laten verdient de voorkeur.
Vachtkleur:
Zeldzaam geheel wit, beige in alle nuances (met
zwarte haarpunten toegestaan), zwart, havannabruin, tabakskleur,
roodbruin. Vlekken in deze vachtkleuren zijn toegestaan.
Hoogte:
Schofthoogte van 23 tot 27 cm
(= "ideaal").
Toegestaan is 21 tot 29 cm.
Fouten:
Iedere afwijking van
voorafgaande beschrijving moet als fout beschouwd worden, die zal worden
bestraft afhankelijk van de ernst.
Ernstige fouten:
het geheel niet voldoen aan type.
te stompe of te spitse snuit, waarvan de lengte niet gelijk is aan die van de schedel.
roofvogel-ogen, te diep liggende of uitpuilende ogen, gedeeltelijk gepigmenteerde ooglidranden.
te lang of te kort lichaam.
rechte staart, niet omhoog gedragen.
Frans front (voorpoten te nauw in stand, voeten naar buiten gedraaid.)
misvomde achtervoeten.
harde vacht, weinig overvloedige vacht, korte vacht behalve bij pups, getoiletteerde vacht.
Diskwalificerende fouten:
agressief of schuw gedrag
boven- of ondervoorbeet
vleeskleurige neus
entropion, ectropion, een of beide ooglidranden niet gepigmenteerd
maat onder of boven de aangegeven norm
Elke hond die afwijkend lichamelijk
of geestelijk gedrag vertoont dient te worden gediskwalificeerd.
NB. Reuen moeten twee normale testikels bezitten die geheel in het
scrotum zijn ingedaald.